2012 Californië USA

2012 Californië USA

De  Californische kruisingsproeven 

Prof. Les Hansen deed in Calfinorië een 10 jaar lopend onderzoek op grote melkveebdrijven. Dit onderzoek baarde internationaal opzien en werd bekend als de Calirfornië proef. Hieronder vindt u een samenvatting van de belangrijkste resultaten.

Waarom begonnen de veehouders met inkruisen?

  • Inteelt een groot probleem in de Holstein fokkerij. Jaarlijkse toename van meer dan 0.1%.
  • Inteelt veroorzaakt een slechte vruchtbaarheid, minder weerstand, meer dood geboortes en meer uitval op een melkveebedrijf. 
  • De kwaliteit van de medewerkers is op grote melkveebedrijven vaak een probleem. Holstein koeien hebben veel aandacht nodig om goed te kunnen functioneren.

Tegen deze achtergrond begonnen melkveehouders in Californië met kruisen. Zij probeerden meerdere rassen. Nadat de eerste kruislingen hun eerste lactatie volgemaakt hadden kwamen ze tot de conclusie dat de kruisingen met Montbéliarde en VikingRED het beste presteerden. Ze besloten met die rassen verder te gaan. Het ProCROSS programma was geboren.

 

Tabel 1. De belangrijkste resultaten van de G1 kruisingen (HF x Montbéliarde) en (HF x VikingRED)  in vergelijk met zuiver Holsteins

Kenmerk

Holstein

Montbéliarde x Holstein

VikingRed x Holstein

Levensproductie (kg melk)

28.086

32.891

31.276

Levensproductie vet (kg)

996

1.217

1.154

Levensproductie eiwit (kg)

871

1050

1003

Interval afkalven inseminatie

70

63

66

Percentage drachtig (%)

14.7

20

17.5

Open dagen

148

122

136

Cegetal

3.27

2.98

3.12

Aanwezig tot de 4e lact. (%)

29

55

50

Levens saldo  ($)

4.347

6.503 (+50%)

6.272 (+44%)

Koesaldo per dag ($) 

4.17

4.39

4.32

 

De ProCROSS dieren waren steeds beter voor vruchtbaarheid, TKT, drachtigheidspercentage en celgetal. Hieronder meer details.  

 

Tabel 2. Omvang proefpopulatie

Groep

Koeien

Stiervaders

Holstein

380

69

G1: MON  x HF

494

23

G1: VR  x HF

328

13

 


Tabel 3. Productie

305 dagen gemiddelden

 

Holsteins

G1: MON x HF

G2: VR x HF

Aantal lijsten

1.100

1.653

1.017

Kg Melk

11.208

10.588

10.506

Kg Vet

401

391

390

Kg Eiwit

346

336

335

Kg vet + Kg eiwit

747

727

725

% verschil met HF

 

-3%

-3%

 

 

Tabel 4. Totale levensproductie-verschillen

 

Holstein

G1: MON x HF

G1: VR x HF

Aantal koeien

380

491

314

Kg Melk

28.480

+ 4.200**

+ 1.753

Kg Vet

1.033

+191**

+ 99*

Kg Eiwit

897

+152**

+ 77 †

Kg Fat + Kg Protein

1.930

+343**

+177 †

Percentage of Holstein

 

+ 18%

+ 9%

Producties over de eerste 4 jaren.
significantie: ** p < 0.01, * < 0.05, † p < 0.10

 

Tabel 5. Productie cijfers 1ste lactatie (305 dagen, 2x melken / dag)

 

100% HF

G1: MON x HF

G1: VR x HF

aantal koeien

380

494

328

Kg Melk

9.889

9.210

9.281

Kg vet

352

337

343

Kg eiwit

307

293

297

Kg vet +eiwit

660

630

640

+/- % of  (kg V+P)

 

-5%

-3%



Tabel 6. Productie cijfers 4de lactatie

 

100% HF

 

 

 

 

 

 

 

 

G1: MON x HF

G1: VR x HF

Aantal koeien

89

109

56

Kg Melk

12.372

11.456

11.517

Kg Vet

443

426

429

Kg Eiwit

379

364

363

Kg Vet + Eiwit

822

790

792

% of HF (kg F+P)

 

-4%

-4%

 


Afkalven

Tabel 7. De geboorte van de kalveren in de eerste lactatie

 Groep

Kalvingen

Moeilijke geboortes

Dood geboren

 Holstein

676

17.7%

14,0%

 G1: MON  X HF

370

7.2%

6.2%

 G1: VR x HF

264

3.7%

5.1%



vruchtbaarheid

Tabel 8. Het percentage koeien wat binnen een bepaalde termijn voor de tweede keer kalfde na de eerste kalving

Groep

kalvingen

14 maanden

17 maanden

20 maanden

Holstein

565

44%

61%

67%

G1:  MON X HF

561

64%

78%

83%

G1: VR  x HF

389

60%

73%

77%



overlevers 1e lactatie

Tabel 9.

Groep

aantal

na 30 dagen

na 150 dagen

na 305 dagen

Holstein

724

96%

93%

86%

G1: MON X HF

806

99%

97%

96%

G1: VR x HF

549

98%

96%

93%



vruchtbaarheid

Tabel 10. Aantal dagen tussen afkalven en weer drachtig zijn

Holstein

156

G1: MON x HF

137

G1: VR  x HF

142

 

Conclusies:

De ProCROSS kruisingen gaven de volgende resultaten:

  • Minder dood geboren kalveren
  • Minder afkalfproblemen
  • Betere vruchtbaarheid
  • Langere levensduur
  • Zeer beperkt productieverlies
  • Betere gehaltes in de melk
  • Ras en stierkeuze zijn bepalend voor het succes